woensdag 29 juni 2016

Pittoresk maar koud Bretagne

Langs de hoogste vuurtoren aan de Bretonse kust 
Op vrijdag 24 juni varen we met hoog water van L'Aberwrac'h naar buiten. Het is al twee uur in de middag, maar hier wordt de vertrektijden gedicteerd door het getij. Ons plan is te ankeren bij Ile de Batz. Onze buren gaan er ook heen, al snel ver voor ons uit. Zij laten de motor het meeste werk doen, de Pélagie zeilt er rustig achter aan met de stroom mee. Eenmaal bij het baaitje van Porz Kernoc'h blijkt ankeren ondoenlijk; de baai ligt vol meerboeien. Dan maar ankeren in de baai ernaast vlak bij onze buren; het is tenslotte al half negen 's avonds. Wel vijf keer gaat het anker naar beneden, alle vijf de keren ligt het niet vast. Dat is ons nog nooit gebeurd! Het wordt al bijna donker, gelukkig is de nieuwe grote marina van Roscoff maar een paar mijl verder op. Daar leggen we de Pélagie om tien uur 's avonds aan de steiger, wat een geruststelling.
De pittoreske straatjes van Roscoff
De volgende ochtend pompt Nils de banden van de fietsjes op en verkennen we het schattige, goed bewaarde 17e eeuwse stadje. Roscoff was in die tijd een van de belangrijkste havens in Bretagne met een prima verbinding met Engeland en Schotland. Maria Stuart landde hier als toekomstige Franse koningin toen ze 5 jaar oud was. Prachtige huizen, sommigen met een uitgang direct aan het water, kerken, kapelletjes en havenmuren met kanonnen zijn er nog steeds te zien.
De katredraal met de open toren en schepen op de gevel 
Eindelijk schijnt de zon, de koffie op het terras met een Bretons gebakje is heerlijk net als later de lekkere lunch met zicht op de haven. We fietsen verder langs de nu droog gevallen baai en terug door de prachtige groene heuvels (hard werken!) naar de supermarkt. Een prima dag. Het valt ons op dat we 3 keer uitgemaakt worden voor Engelsen. Als we zeggen dat we Nederlanders zijn, wordt de toon direct een stuk vriendelijker. Het lijkt of de mensen hier niet blij zijn met de „Brexit“.
De imposante invaart van Ploumanac'h
De marina is niet goedkoop, 50 euro per nacht, dus varen we verder naar Ploumanac'h. De invaart is erg imposant, langs grote, roze granieten rotsen en een heus kasteeltje vaart de Pélagie over een drempel het binnenmeertje in. Hier liggen lange lijnen met witte ronde plastic ballen met ijzeren ogen. Het is de bedoeling dat je daar aan je schip vastmaakt. De Pélagie is met afstand het allergrootste schip in dit kleine, pittoreske haventje. We leggen haar met wel vijf lijnen vast aan vijf verschillende bollen. Gelukkig waait het niet, anders zouden we zomaar tegen onze buurman aan kunnen drijven, zo breed zijn we.
Spectaculaire rotsen 
We maken prachtige wandelingen langs, over en soms onder de roze granieten rotsen. Het dorpje zelf is charmant en heeft prima restaurants, we eten heerlijk.
Met Peltje naar de kant, de wieltjes komen goed van pas
Dinsdag 28 juni varen we twee uur na laag water weer naar buiten, nu genieten we echt van de spectaculaire doorvaart; bij het naar binnenvaren was het veel te spannend. Er is weinig wind, maar de stroom duwt ons naar de monding van de Tréquier rivier, waar na een mooie tocht 7 km landinwaarts het gelijknamige stadje ligt met een grote marina dwars in de rivier. Zeilpakken, truien en handschoenen houden ons warm. Waarom zijn we eigenlijk weggegaan uit de tropen? 
Overal bloemen
De havenmeester is nergens te zien, gelukkig zijn er hulpvaardige handen die ons helpen bij het aanmeren, nadat Nils perfect achteruit de maar net passende is in gevaren. Het blijken allemaal Nederlandse handen te zijn, waaronder die van onze buren van L'Aberwrac'h. Na zo'n hartelijke aankomst nodigen we iedereen uit voor een drankje op de Pélagie. Helaas regent het, maar ook acht mensen kunnen binnen zitten, heel gezellig.
Ondertussen houden we het weer goed in de gaten. De Pélagie moet wel op zondag 10 juli om twee uur de haven van Scheveningen binnen varen. Nu is er een paar dagen veel wind, maar daarna ziet het er prima uit om verder door Het Kanaal te varen.

Geen opmerkingen: